Ik kwam mijn kleine meisje weer tegen. Dat kleintje in mij wat bang is, gekwetst is, wantrouwend is en zo graag gered wil worden door die ene prins op dat grote witte paard die haar voor eens en altijd gelukkig zal maken.
Ze is al een tijdje bij mij, zolang als ik me kan herinneren. Een ander stuk in mij is groot geworden, volwassen, sterk en evenwichtig. Er is steeds minder ruimte voor het kleine meisje in mij, ze heeft het ook minder nodig om haar stem te laten horen. Er is al zoveel geheeld. Maar nog niet alles en dat wat er nog om aandacht vraagt komt ze me zo af en toe laten zien.
Als ik me verliefd voel, is zij het die verliefd is en dolgraag gered wil worden. Als ik me in het nauw gedreven voel is zij het die zich angstig en bedreigd voelt. Als ik in conflict met mezelf ben is zij het die denkt dat ik niet deug, dat ik niets te willen heb. Als ik me onzeker voel is zij het die niet tevreden is met mijn uiterlijk (heel zacht uitgedrukt).
Het kleine meisje in mij is dat wat vraagt om aandacht, om heling. Tranen die nog altijd vloeien moeten, om gebeurtenissen van lang geleden maar die me vandaag nog in de greep kunnen houden.
Ik kwam mijn kleine meisje weer tegen bij Lode. Bij Lode komt zij heel gemakkelijk om de hoek kijken. Mijn kleine meisje vind Lode helemaal geweldig, ze heeft haar zinnen echt op hem gezet. Mijn kleine meisje wil met hem versmelten, wil door hem gered worden, gekoesterd worden en voor altijd geliefd en bemind. Dat is niet wat Lode doet en dat is zowel fijn als niet zo fijn. Het is fijn omdat ik daardoor niet echt in het verliefde spel terecht kan komen, niet echt ga geloven wat mijn kleine meisje wil geloven (dat HIJ mijn prins is) waardoor mijn meisje in de spiegel kan kijken, naar zichzelf, en haar tranen kan huilen. Dat is moeilijk maar de enige weg. Wat er niet fijn aan voelt is dat mijn kleine meisje zich ook wel afgewezen voelt door Lode, niet goed genoeg voelt, niet sexy genoeg en wat al niet meer.. Alle oordelen die ik ooit voor mezelf had, heeft mijn kleine meisje onthouden en ze is ze gaan geloven. Ook die tranen willen ooit gehuild worden. Gelukkig weet mijn grote ik dat Lode van mij houdt, dat ik welkom ben met alles, ook met mijn kleine meisje bij hem. Hij helpt me om haar te ontmoeten en mijn grote ik helpt mijn kleine meisje om te durven, ook om Lode te vertrouwen.
Vertrouwen.. daar begint het al mee. Mijn kleine meisje vertrouwt geen enkele man. Gekwetst als ze is denkt ze dat elke man haar misbruiken wil. Ook goedbedoelende, integere mannen bekijkt ze met wantrouwen. Het lukt haar altijd een bewijs te vinden dat ook deze man niet deugt. Mijn kleine meisje is nog echt klein, nooit groot genoeg geworden voor seksualiteit. Ze wil alleen maar vast gehouden worden, gekoesterd. En het aller aller liefst wil ze dat haar prins verschijnt die voor haar zorgt, haar gelukkig maakt, haar ontslaat van de verantwoordelijkheid om op haar eigen benen te staan. Mijn kleine meisje wil altijd klein blijven en dat gewoon mogen.
Het enige doel dat seksualiteit voor haar heeft is een man aan haar binden. Vrijen als ruilmiddel, als betaalmiddel. Ik geef jou seks dan geef jij mij aandacht en blijf jij altijd bij mij. Mijn kleine meisje is ook bang voor mijn seksualiteit, vooral voor de heftigheid daarvan. Ze remt graag af, maakt het liever wat minder. Ze heeft in een mum van tijd mijn onderbuik van binnen uit bekleed met bobbeltjesplastic, isolatiemateriaal, waardoor ik minder voel wat er te voelen valt. Ze is bang dat ik gebruikt wordt door mannen voor seks, maar ook dat ik voor slet door zal gaan, of voor hoer, als ik voluit zou genieten van mijn seksualiteit.
Mijn kleine meisje heeft leren behagen. Ze weet hoe ze de aandacht van een man kan vangen. Ze kent het spel van verleiden, afwachten, je laten versieren. Onzekerheid en verlegenheid doen het in het verleidingsspel ook goed. Ze weet hoe ze zich afhankelijk op moet stellen, het is haast haar tweede natuur geworden.
Elke man is een potentiële prins op het witte paard. Ze ziet in elke man haar redder. Soms is hij vermomd als loodgieter, soms in die mooie, onbereikbare man. Hij kan ook haast onzichtbaar zijn als die saai ogende man bij de bakker. Ze is daarom altijd alert op de mannen om haar heen, bang om haar ware, enige redder te missen. Ze zou hem toch missen... hij is haar enige doel in haar leven, om hem te vinden. Haar geluk is van hem afhankelijk, ze hoeft alleen hem maar te vinden, hij zorgt verder voor haar levensgeluk.
Mijn kleine meisje zoekt in elke man haar prins. Soms ontbreekt het witte paard maar oke, ze wil ook niet te veel eisend zijn. Zo begint ze vele relaties met één overtuiging: you're the one! Elke keer opnieuw begint ze met goede moed, nee meer dan dat. Hij is het helemaal. Ze wil de eerste tekenen niet zien dat hij het misschien toch niet is. Ook later steekt ze haar kop in het zand want ook hij moet gered worden. Ze springt maar wat graag in zijn behoefte, zijn tekort of gebrek. Zij zal hem wel de liefde geven die hij nooit gehad had. Ze zal laten zien dat ze onmisbaar is voor hem, ze zal laten zien dat ze nodig is. Ze ontleent graag haar bestaansrecht aan het zorgen voor haar lief.
Mijn kleine meisje heeft alsmaar minder plek. Mijn grote ik wordt groter en sterker en gaat doelbewust af op meer en meer vrijheid en verantwoordelijkheid. Mijn kleine meisje moet daar niets van hebben, ze gruwelt daarvan. Zij wil klein blijven en voor altijd verzorgd worden. Hoe sterker en volwassener mijn grote ik wordt, hoe minder aanwezig mijn kleine meisje is. Ik kan vaak denken dat ze er helemaal niet meer is. Heel af en toe laat ze zich nog zien. Veelal in contact met Lode. Zo ook de laatste keer dat ik bij hem was. Ik had met hem gevreeën en ik had niet al mijn opwinding kunnen voelen. Had ik wat achter gehouden? vroeg ik me af. Ja, mijn verliefde gevoelens had ik niet laten zien en er niet over gesproken. Ik had het er over met Lode. Zo fijn dat ik met alles wat er is kan komen, dat ik hem vertrouw en dat ik durf... Lode vroeg naar hoe het met mijn kleine meisje was, hoe het voor haar was. Daar was mijn kleine meisje ineens helemaal. Ik voelde me klein, kwetsbaar, zo veel behoefte aan alleen maar vast gehouden te worden, dat iemand het even van mij over neemt, dat ik het niet meer zelf hoef te doen.. mijn leven. Ik lag op mijn buik bij Lode in bed. Hij lag naast me en kuste me op mijn elleboog. "Deze kus is voor je kleine meisje", zei hij. Ik huilde mijn tranen, tranen die van lang geleden kwamen, van ver weg. Ook de opluchting dat ze er mag zijn en met gepaste afstand benaderd werd....
Ze mag er zijn van mij. Ze is welkom. Ik weet nu dat zij mijn gekwetste ik is, dat zij mij alleen komt brengen wat er (nog) geheeld moet worden, wat er Nu geheeld kan worden. Ik kan nu van haar houden, vroeger niet. Ik kan zien dat ze in de war is en pijn heeft. Ik geloof haar argumenten en overtuigingen niet meer. Gelukkig niet. Hoe groter ik wordt hoe meer ik haar lief heb, zonder haar te geloven of het met haar eens te zijn.
Friday, March 16, 2007
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
2 comments:
Wat prachtig omschreven Walvis, en zeer herkenbaar!
bedankt voor het delen van je (voor mij) inspirerende verhaal.
Geweldig! Herkenbaar. Maar hoe volwaardig kan een relatie zijn, wanneer dat kleine meisje soms zo'n grote rol speelt?
Post a Comment